Bijna een jaar werkt Evelien (36 jaar) nu als sociotherapeut bij FPC Dr. S. van Mesdag. “Ik werkte hiervoor in de gehandicaptenzorg en bij Veldzicht en ik wilde meer doen in de psychopathologie. Ik vind het werken in de TBS echt een tandje hoger. En zeker hier op deze unit waar patiënten wonen met een OVS-status (ongewenste vreemdelingen). Het is echt een heel mooi vak!”
“Het gaat om patiënten die vanwege een delict hun Nederlandse verblijfsstatus hebben verloren. Het doel van de behandeling is om hen stabiel te maken, zodat de tbs opgeheven kan worden en ze kunnen repatriëren naar hun land van herkomst. Sommige van deze patiënten zijn in Nederland geboren, hebben nooit in het land gewoond, waar ze naar toe moeten. Die willen vaak helemaal niet naar dat land, want dan zien ze hun familie niet meer. Dat zijn trieste verhalen.”
“Gesprekken met onze patiënten gaan vaak over cultuur en hebben soms een flinke diepgang. Denk bijvoorbeeld aan een patiënt afkomstig uit een Afrikaans land. Hij vindt het lastig dat ik als vrouw hem iets aanzeg. Dat biedt een mooie opening om het met hem te hebben over hoe de cultuur in zijn land hierover is en wat het verschil is met Nederland. Patiënten staan hier natuurlijk niet altijd voor open en soms is het moeilijk om contact met hen te maken. De repatriëring hangt vaak als een donkere wolk boven hun hoofd.
Ik vind een open sfeer op de unit heel belangrijk, patiënten het gevoel geven dat ze naar me toe kunnen komen. Afgelopen weekend heb ik gekookt met een patiënt; er ontstond spontaan een open gesprek met hem en twee andere patiënten. Ik probeer voor ontspanning te zorgen, er moet ook ruimte zijn voor een dolletje. Want het voor de patiënten al zwaar genoeg. Ik probeer hun tijd hier zo comfortabel mogelijk te maken.
Ik ben op de hoogte van het delict van elke patiënt, maar ik reken hen niet af op wat ze gedaan hebben: ze zijn immers al veroordeeld. Het werk is elke dag dynamisch, er is nooit een vast stramien, er zijn natuurlijk wel lijnen. Mooi is dat we voor patiënten tegenwoordig verlof kunnen aanvragen op humane gronden, soms als voorbereiding op hun repatriëring.”
“Zit een patiënt in een crisis en lukt het om hem eruit te helpen, dan is het mooi als zo’n patiënt naar me toekomt en zegt ‘Je had toch gelijk en bedankt dat je me hebt geholpen’. Of dat je ziet dat een patiënt iets oppakt van wat je met hem besproken had. Dat geeft mij een boost. Ook vind ik het interessant om te zien hoe patiënten zich verder kunnen ontwikkelen. Laatst kwam ik ’s morgens binnen en klonk er uit een patiëntenkamer luid de muziek van The Kelly Family met een breed lachende patiënt in de deuropening. Hij weet dat ik een hekel heb aan die muziek. Zo’n geintje vind ik prachtig. Van collega’s die hier langer werken hoor ik dat je een beetje familie wordt van patiënten die zelf weinig familie hebben. Patiënten gaan je vertrouwelijke dingen vertellen. Ik vertel ze wel altijd dat ze er rekening mee moeten houden dat ik bepaalde dingen moet rapporteren. Ze moeten weten waar ze aan toe zijn.
Ja, ik zou het andere mensen ook gunnen om hier te werken. Het blijft mensenwerk en dat is het mooiste wat er is.”